Twee 100-jarigen onder een dak
In de grondwet van 1848 werd vastgelegd dat waterbeheer niet meer door gemeenten, maar door waterschappen moest worden bepaald. Dit resulteerde in de oprichting van waterschap De Maaskant in 1921 en waterschap De Aa in 1922. In 2004 fuseerden beide waterschappen tot waterschap Aa en Maas.
We zijn meestal druk bezig met de tijd die voor ons ligt, maar af en toe mogen we ook best even terugblikken. Naar een stukje geschiedenis van honderd jaar geleden, want allebei de voorgangers van 'Aa en Maas', waterschappen De Maaskant en De Aa, werden een eeuw geleden opgericht!
Het ontstaan van waterschappen in Brabant
Waterschappen bestaan in kleinere vorm al veel langer dan 100 jaar. Rond het jaar 1000 na Christus bouwden bewoners van de lage landen zeeweringen in het westen. Later kwamen er ook langs de grote rivieren dijken en dammen. Monniken legden de Maasdijken tussen ’s-Hertogenbosch en Grave aan tussen 1100 en 1300. Na de bouw van de eerste dijken konden mensen zich bezighouden met waterbeheersing en de inrichting van het Maaskantgebied. Overal ontstonden door particulier initiatief kleine waterschappen. Het oudste was de ‘Polder van der Eigen’ ten noorden van Nuland en Rosmalen opgericht in 1309. Eind 19e eeuw nam bij het Rijk en de provincie de wil om de problemen bij de Maas op te lossen toe. Tegelijkertijd kwamen de bestuurders van de talrijke polders in de regio tot het inzicht dat het nodig was om samen te werken. Na een aantal grotere overstromingen richtten ze in 1921 waterschap De Maaskant op en in 1922 waterschap De Aa. Het reguleren van de waterhuishouding was en is één van de belangrijkste taken van het waterschap.
Waterschap De Maaskant
In 1919, het eerste vredesjaar na de eerste Wereldoorlog, wordt begonnen met het aanpassen van een rivier naar kanaal van de Maas tussen Maasbracht en Grave. Dankzij de bouw van stuwen bij Linne, Roermond, Belfeld, Sambeek en Grave konden schepen tot 2000 ton daar varen. Eerder was dat als het lang droog was onmogelijk, omdat de Maas nu eenmaal een grillige regenrivier is.
Tussen de geplande stuwen van Sambeek en Grave, nabij Beers, ligt een stuk Maasoever al sinds de middeleeuwen zonder dijk. Bij hoogwater stroomt het water hier het land in. Dit heet de overlaat van de Beerse Maas. In de Tweede Kamer dringt de Brabantse jonkheer Van Sasse van Ysselt er al enkele jaren op aan om dit stuk dijk dicht te maken. Dit gebeurt niet meteen want een Commissie-Jolles buigt zich eerst over de mogelijke gevolgen van hiervan.
Dan breekt in januari 1920 een Maasdijk bij Cuijk met veel materiële schade in de hele regio als gevolg. De maat is vol! Op 23 februari 1921 besluiten Provinciale Staten van Noord-Brabant tot de oprichting van waterschap De Maaskant. Zo wordt voldaan aan de wens van de regering dat er een instantie komt waarmee kan worden onderhandeld over de ophoging van de overlaat bij Beers. Jonkheer Van Sasse van Ysselt wordt de eerste voorzitter van De Maaskant. En al in 1922 wordt de overlaatkade verhoogd tot 10,80 meter boven N.A.P. Of dat voldoende is, de tijd zou het leren…
Waterschap De Aa
Ook de Aa is vanouds een kronkelende regenrivier. Ze voert het overtollige water uit de Peel af. Dit gaat niet zonder problemen want vanaf 1300 komen er op meerdere plaatsen langs de Aa watermolens. En om de raderen te laten draaien, moeten de molenaars het water opstuwen. Overstromingen op plekken waar dat niet de bedoeling is, zijn het gevolg. Beheer en onderhoud zijn een taak van de gemeenten, maar die doen er weinig tot niets aan.
Een eerste stap in de goede richting wordt gezet in 1864 in de gemeenten Berlicum en ’s-Hertogenbosch: de oprichting van waterschap De Beneden Aa. Vervolgens duurt het bijna zestig jaar, voordat waterschap De Aa een feit is waardoor het werkgebied van het waterschap groter wordt. Nu kan de Aa stroomafwaarts van Helmond eindelijk integraal worden aangepakt. Vier jaar later omvat het waterschap ook de Brabantse Peel. De naam verandert dan wel: Waterschap Het Stroomgebied van De Aa. Jaren ’70: industrie leidt tot afvalwaterzuivering.
Een nieuwe taak voor waterschappen
Rond 1800 is de kwaliteit van het Nederlandse oppervlaktewater redelijk goed. Dat verandert rond 1900, als de groei van steden en industrieën het water, de bodem en de lucht flink verontreinigen. Pas in de loop van de negentiende eeuw krijgen de eerste steden gesloten rioolkanalen. Het afvalwater wordt via de riolering afgevoerd en direct ongezuiverd geloosd op beken, rivieren en kanalen. In achterbuurten, kleinere steden en dorpen gebeurt dat pas (ver) in de twintigste eeuw.
In de jaren zeventig en tachtig komen de eerste afvalwaterzuiveringen. De waterschappen gaan het afvalwater van huizen en bedrijven zuiveren, zodat het schoon terug in de natuur kan stromen. In Oost-Brabant heeft waterschap Aa en Maas inmiddels 7 rioolwaterzuiveringsinstallaties.
Sinds 2004: waterschap Aa en Maas
Nederland kende in 1850 nog ongeveer 3.500 waterschappen (annex polderbesturen), in 1950 waren het er 2500. Daarvan zijn er nu nog 21 over.
Bron foto's: BHIC
Deel deze informatie
Persvragen? Neem contact op:
Joletta Noomen
- Functie
- Adviseur Communicatie
- Telefoon
- 06 13 43 63 63
- jnoomen@aaenmaas.nl
Recent nieuws
- Marcel Stevens heeft een grote boodschap over een VET-probleem19 december 2024
- Geen All you need is love maar Wildernis onder water met kerst19 december 2024
- Brandstof maken en besparen: het kan met de knikkerbaan op onze zuivering in Land van Cuijk17 december 2024
- Hey doorspoeler! Waar laat jij je frituurvet?10 december 2024
- Voortzetting samenwerkingsovereenkomst subsidie ‘klimaatbestendige maatregelen’ met As50+9 december 2024