Hoogwateraanpak Brabant Oost: onderzoek naar de gevolgen voor de omgeving


Om in de toekomst overstromingen te voorkomen in de regio ’s-Hertogenbosch zijn extra maatregelen nodig. Hiervoor zijn 11 mogelijke oplossingen benoemd. Daarvan worden de komende tijd (tot midden 2025) de haalbaarheid, maakbaarheid en betaalbaarheid onderzocht. Ook wordt gekeken wat de gevolgen zijn voor de omgeving (natuur, milieu, gezondheid en cultuurhistorie, enzovoort). Dit gebeurt door het uitvoeren van een PlanMER-procedure (milieu-effectrapportage). De onderzoeken, raadpleging en uiteindelijke besluitvorming beslaat ruim een jaar, tot en met najaar 2025.

Uit de laatste berekeningen blijkt dat de ruimte om water op te vangen in het stroomgebied van de Aa en de Dommel tijdens extreem hoogwater onvoldoende is. Nieuwe maatregelen zorgen ervoor dat vooral de regio ’s-Hertogenbosch 36 miljoen kuub extra water aan kan in de toekomst. Dat is net zoveel als 300 miljoen badkuipen. De kans is groot dat deze hoeveelheid in de toekomst nog groter wordt door klimaatverandering. Samen met betrokken gemeenten, de provincie Noord-Brabant en Rijkswaterstaat hebben waterschap Aa en Maas en Waterschap De Dommel gezocht naar mogelijke oplossingen. Er zijn 11 mogelijke oplossingen benoemd. De maakbaarheid, haalbaarheid en betaalbaarheid van die 11 oplossingsrichtingen, ofwel maatregelen, wordt dit jaar onderzocht.

De maatregelen zijn heel verschillend. Ze kunnen klein, groot, technisch of juist ruimtelijk zijn. Denk aan dijkverhoging, extra waterbergingsgebieden of extra pompcapaciteit. Een enkele maatregel kan direct worden uitgevoerd, een andere pas over jaren. Voordat het zover is vindt dit jaar eerst een grondige verkenning plaats. Wat levert de maatregel op? Wat staat de maatregel in de weg? En ook: wat zijn de gevolgen voor de omgeving?

Gevolgen voor de omgeving

In deze verkennende fase is het onderzoek naar de gevolgen voor de omgeving verplicht. De milieueffectrapportage (mer) is een hulpmiddel bij het nemen van besluiten. Op deze manier krijgt het milieubelang een volwaardige plaats in de besluitvorming. Dit gebeurt in de PlanMER (Milieu Effect Rapportage)-procedure en is op hoofdlijnen.

Straks, nog vóór de uitvoering van maatregelen, vindt bij een aantal van de 11 maatregelen ook een Project-MER-procedure plaats. Precieze metingen en berekeningen voeren we dan pas uit. Nu brengen we de grote lijnen in kaart. Bijvoorbeeld: zijn er mogelijk gevolgen voor agrarische- en natuurgebieden? Hoe zit het met de woonfunctie in een bepaald gebied? Met welke cultuurhistorische waarden moeten we rekening houden? Hoe zit het met de belasting van het milieu (o.a. stikstof), dat soort zaken.

In bijna elk project spelen de gevolgen op de omgeving een belangrijke rol. Zoë Verdiessen, omgevingsmanager bij waterschap Aa en Maas: “De noodzaak van de hoogwateraanpak is zo groot, dat we soms ook een aantal nadelige effecten moeten accepteren. Dat is niet te voorkomen. Maar niet voordat goed is bekeken wat andere keuzes kunnen zijn. Ook moeten we laten zien wat we doen om de nadelige omgevingseffecten zo klein mogelijk te maken. Het is belangrijk de noodzaak goed te onderbouwen. We laten de onafhankelijke Commissie mer meekijken tijdens het traject om de kwaliteit van de PlanMER te beoordelen.”

Informeren en betrekken

“In deze verkenningsfase zoeken we ook contact met betrokkenen in de regio” vertelt Zoë. “Denk hierbij aan bewoners en bedrijven, en ook landbouw- en natuurorganisaties. We vinden het belangrijk om hen vanaf nu goed mee te nemen in de overstromingsrisico’s en hoe we die risico’s willen verkleinen. Het informeren gebeurt op verschillende manieren."

“In de fase van de PlanMER (2024-2025) kunnen belanghebbenden laten weten wat ze missen in de aanpak, ofwel de set van 11 oplossingsrichtingen. Of hoe zij vinden dat de aanpak anders kan. Bij de latere ProjectMER-procedures, dus op maatregelniveau, kunnen zij meedenken over de details en de uitwerking van die projecten. Voor de meeste lokale belanghebbenden wordt het dan pas interessant.”

Nu eerst dus het PlanMER-traject. Deze kent twee officiële momenten waarop belanghebbenden een zienswijze kunnen indienen. Eind 2024 verschijnt de Notitie Reikwijdte en Detailniveau. Deze beschrijft de manier waarop het onderzoek uitgevoerd wordt om tot de milieu effect rapportage te komen. Via een zienswijze kunnen belanghebbenden aandachtspunten meegeven voor het onderzoek. Medio zomer 2025 volgt de PlanMER-rapportage, de uitkomst van het onderzoek. Voor beide documenten geldt dat na de officiële publicatie iedereen gedurende zes weken een zienswijze kan indienen.

Goedkeuring

Naar verwachting is het resultaat van de PlanMER-procedure rond mei 2025 bekend. Het algemeen bestuur van zowel waterschap Aa en Maas als Waterschap De Dommel moet dit goedkeuren. En dat geldt ook voor het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant. Zij bepalen of het onderzoek goed genoeg is uitgevoerd en of ze het eens zijn met de onderzoeksresultaten.

De PlanMER is een belangrijk document dat gaat bepalen hoe het kaderstellend ‘programma HoWaBo’ er uit gaat zien. In dat programma staat welke maatregelen verder worden uitgewerkt en in welke volgorde. Naast de effecten op de omgeving houdt het toekomstige ‘programma HoWaBo’ ook rekening met de haalbaarheid, maakbaarheid en betaalbaarheid van de maatregelen.

Meer informatie

Voor meer informatie over de MER-procedure, de deelprojecten of onze contactgegevens voor vragen, ga naar www.aaenmaas.nl/howabo. Op deze pagina is het ook mogelijk om je aan te melden voor de digitale nieuwsbrief.