Vragen en antwoorden over de herinrichting van de Lage Raam
Op deze pagina vind je de meest gestelde vragen over de herinrichting van de Lage Raam. Deze informatie hoort bij een informatiepagina. Wil je meer over dit onderwerp weten?
Op dit moment is sprake van verdroging. Met de verhoging van het waterpeil zorgen we voor een goed waterpeil voor landbouw en natuur. Het vermindert de droogteproblematiek doordat water beter vastgehouden kan worden. De verwachting is namelijk dat deze maatregel voor de opgaven rondom voorraadbeheer van de landbouw en verdroging van natuurgebieden positieve effecten met zich meebrengt.
Door geleidelijk, in meerdere kleinere stappen het waterpeil te verhogen krijgt het gebied de kans om stapsgewijs aan de nieuwe situatie te wennen en kunnen we gezamenlijk zorgvuldig de effecten evalueren. Dit geeft ook gehoor aan de wens vanuit de omgeving.
We spreken van te voren af wat het peil moet zijn en onder welke condities. Dit doen we in overleg met de direct betrokken grondeigenaren. Na de verhoging blijven we nog 5 jaar de situatie goed monitoren. In het monitoringsplan dat we vooraf maken wordt vastgelegd hoe er gehandeld wordt bij afwijkende effecten.
De peilverhoging heeft direct invloed op het oppervlaktewater. Tot hoever het effect doorwerkt ligt aan hoe hoog het peil van de stuw komt te staan. De hoogte van het peil wordt vastgelegd in het voorlopig ontwerp (VO), dan wordt ook duidelijk tot hoe ver de verhoging doorwerkt in het oppervlaktewater.
De stuw op deze plek krijgt een dubbelfunctie;
- waterberging om de bebouwde omgeving van Grave te beschermen tegen wateroverlast, het waterbergingsgebied ligt direct bovenstrooms van de stuw. Wanneer de waterberging ingezet moet worden, zorgt stuw Egweg dat het water wordt tegengehouden en niet richting de Maas stroomt.
- verhogen waterpeil bovenstrooms ten behoeve van de NNB-natuurdoelen. Het Raamdal op deze locatie bestaat voor belangrijk deel uit NNB (Natuur Netwerk Brabant) gebied waar de peilverhoging gewenst is. De invloed ervan reikt tot voorbij Tongelaar waar de natuur gebaat is bij hogere (grond)waterpeilen.
We werken dus aan een systeem dat in de toekomst wateroverlast problemen kan opvangen, maar ook in tijden van droogte voldoende en schoon water biedt voor natuur en landbouw. Daarbij hebben we oog voor de percelen die nu al nat zijn. We hebben dit vertaald naar de opgaven: tegengaan van verdroging van natuurgebieden en voorraadbeheer voor de landbouw.
Per stuw is bekeken welk peil het beste aansluit bij de functies van het omliggende gebied. Voor de hoger gelegen gronden in de Raamvallei geldt dat het grondwater te laag staat voor de functie. Hier is door de grondgebruikers/beheerders gevraagd om extra water vast te houden. Voor lager gelegen gronden is de wens om water snel af te voeren, maar is natuur wel gebaat bij een hogere grondwaterstand. Uiteindelijk zijn de voor en nadelen van de verschillende scenario's samen met de opgave voor de inrichting van een moerasbeek afgewogen. Het waterschapsbestuur heeft op 19 april 2022 duidelijkheid gegeven over een aantal uitgangspunten waaronder de stuwpeilen. Deze zijn te lezen in het nieuwsbericht.
Peilbeheer is een belangrijk instrument om de waterschapsdoelen, te weten een veilig en bewoonbaar gebied, voldoende water en een robuust watersysteem en gezond en natuurlijk water te behalen. Niet alleen het voorkómen van wateroverlast voor landbouw, stedelijk gebied, natuur en recreatie bepaalt het peilbeheer. Ook wateraanvoer, water vasthouden en de Kaderrichtlijn Water stellen hier eisen aan. Het gaat om (waterschaps)doelen die vaak niet allemaal tegelijkertijd haalbaar zijn: daarom moet er een afweging worden gemaakt. Daarvoor wordt het kader beschreven in de Nota Peilbeheer. De Nota Peilbeheer is te vinden op de website van waterschap Aa en Maas: Peilbeheer en peilbesluit - waterschap Aa en Maas . Het ontwerp voor Lage Raam wordt getoetst aan dit beleidsdocument.
Ja, de Nota Peilbeheer geeft kaders om beter in te spelen op extreme weersomstandigheden, zoals perioden van hevige neerslag of juist droogte.
De term streefpeil gaat niet over grondwaterstanden, maar over het oppervlaktewater. Het waterschap beheert met behulp van stuwen de oppervlaktewaterpeilen en beïnvloedt daarmee de grondwaterstanden. Er bestaat dus geen streefpeil voor grondwaterstanden.
Onderdeel van het Gebiedsplan Raam is dat we zorgen voor een goed waterpeil voor landbouw en natuur door het peilbeheer te optimaliseren. Zo zijn streefpeilen opnieuw vastgesteld (o.b.v. de GGOR visie) met de nota peilbeheer. Maar wat zijn streefpeilen en hoe werkt dit in de praktijk? En wat doet het waterschap tijdens droogte, wat als het te nat is? In onderstaande animatie leggen we het uit.
Het waterschap voert het peilbeheer uit met behulp van eigen (gebieds)kennis en kunde van de peilbeheerders en met technische ondersteuning en advisering door specialisten. Eens in de 10 jaar bespreekt het waterschap met belanghebbenden in een gebied de na te streven peilen. Gezien de afweging van doelen is een vast streefpeil in de meeste gevallen gewenst. Daarmee laat het waterschap het traditionele beheer van lage winter- en hoge zomerpeilen, achter zich. De peilbeheerder heeft met beheermarges de mogelijkheid om in te kunnen spelen op droge en natte omstandigheden en de weersvoorspellingen. Om droogte te voorkomen zorgen we dat er zoveel mogelijk neerslag in de bodem blijft of naar het grondwater kan. Tegelijkertijd is het nodig dat we bij extreem grote hoeveelheden neerslag de wateroverlast beperken. Dit kan bijvoorbeeld op afstand gestuurd worden via automatische stuwen.
Ja, het grondwatermodel dat gebruikt is voor de berekeningen gaat uit van het huidige peil van de Maas.
Het gehele systeem van A-watergangen moet in de nieuwe situatie (blijven) voldoen aan de eisen met betrekking tot afvoercapaciteit (vastgelegd in normen op basis van het Nationaal Bestuursakkoord Water, NBW Vastgelegd in de interim omgevingsverordening (hoofdstukk 4) provincie Noord-Brabant. Dit is een uitgangspunt voor het ontwerp en als zodanig ook vastgelegd in het programma van eisen. Het ontwerp zal dan ook hierop getoetst worden door middel van berekeningen.
De peilbeheerder heeft met beheermarges de mogelijkheid om in te kunnen spelen op droge en natte omstandigheden en de weersvoorspellingen.
Goed vakmanschap en snel en adequaat handelen blijft daarom de basis voor het peilbeheer. Zeker in gebieden waar veel doelen samenkomen is het waterschap in gesprek met de omgeving, om zo genomen streefpeilbesluiten continu te toetsen aan de actualiteit. In het geval van calamiteiten (zoals bij extreem hoog water op de Maas) is het peilbeheer gericht op het principe vasthouden – bergen – afvoeren. Dit is geregeld in calamiteitenplannen.
Nulsituatie (gemeten waarden):
Het vastleggen van de nulsituatie, of een 0-meting, betreft het meten en vastleggen van de grondwaterstanden in de jaren voorafgaand aan de peilverhoging, dus bij de huidige stuwpeilen. In het gebied is een netwerk van grondwaterpeilbuizen aanwezig. Enkele van deze peilbuizen meten al ruim 10 jaar. In 2020 en 2022 is het meetnet uitgebreid met extra peilbuizen. Al deze peilbuizen meten dagelijks de grondwaterstand. Met dit meetnet ontstaat een gebiedsdekkende meetreeks van grondwaterstanden door het jaar heen in de huidige situatie (dus bij de huidige stuwpeilen). Door elke dag te meten kunnen voor snel reagerende systemen statistisch gezien betrouwbare voorspellingen gedaan worden met grondwatermeetreeksen van minimaal 1 jaar en liefst 2 jaar lang. Tegen de tijd dat het peil zal worden verhoogd is een meetreeks beschikbaar van minimaal 3 jaar (voor de laatst geplaatste peilbuizen; voor de meeste buizen nog een stuk langer). Op het moment dat de peilverhoging wordt ingevoerd, is voor dit gebied dus een meetreeks beschikbaar die voldoende lang is om betrouwbare analyses op uit te voeren. In die analyses worden alle meetgegevens tot aan het moment van peilverhoging vergeleken met alle meetgegevens vanaf het moment van peilverhoging om het werkelijke effect van de peilverhoging te bepalen, waarbij effecten van weersvariabelen (bijv. een periode van veel regen of juist droogte) hier worden uitgefilterd.
Nee. De informatie over bodemopbouw die in het grondwatermodel zit is op regionaal schaalniveau. Dit is altijd het geval bij grondwatermodellen. Voor een vlakdekkend grondwatermodel voor een gebied zoals de Raamvallei is het ondoenlijk om op individueel perceelsniveau bodemgegevens te verzamelen en in het model in te bouwen. Bodemgegevens uit regionale data zijn compleet en betrouwbaar maar kunnen lokaal heel specifieke afwijkingen vertonen ten opzichte van de praktijksituatie. Dit zal echter geen significante wijzigingen geven van de modeluitkomsten. Alleen als de modeluitkomsten daar sterke aanleiding toe geven kan hier in een latere fase op ingezoomd worden. Op basis van vergelijking met meetgegevens en de steekproefgesprekken werd herkend dat het rekenmodel de werkelijkheid op een representatieve manier benaderd.
De randvoorwaarden worden uitgewerkt in de fase waarin we het definitieve ontwerp uitwerken.
Perceeleigenaren waaronder ondernemers en bewoners die binnen het beïnvloedingsgebied van de peilverhoging vallen (o.b.v. hydrologische berekeningen) worden op meerdere manieren betrokken bij de planvorming: - Persoonlijk tijdens keukentafelgesprekken. - In de begeleidingsgroep - Schets/werksessies/informatiebijeenkomsten - Klankbordgroep (per eind 2022).
Met grondeigenaren en ondernemers vinden gesprekken plaats. De resultaten uit deze gesprekken worden in het voorkeursontwerp verwerkt. Perceeleigenaren en andere belanghebbenden kunnen naast hun deelname in het proces ook gebruik maken van de inspraakprocedure van het Projectbesluit (voorheen Projectplan Waterwet).
Nee, voor de herinrichting van de Lage Raam maken we gebruik van bestaande schaderegelingen van het waterschap.
Dit wordt uitgewerkt in het monitoringsplan en kan variëren van extra maatregelen tot terugzetten van het stuwpeil of uitkeren van opgetreden schade. Het monitoringsplan wordt uitgewerkt in de fase waarin het definitief ontwerp wordt uitgewerkt.
Niet. Het waterschap richt zich wat betreft oplossingsrichtingen op mitigerende (technische) maatregelen. Dit zijn maatregelen die eventuele negatieve effecten voorkomen. In eerste instantie doen we dit op systeemniveau en waar nodig vervolgens op perceelsniveau. Ook kavelruil kan in sommige gevallen een optie zijn. Het uitkopen van volledige bedrijven is voor het waterschap niet aan de orde.
We werken volgens de volgorde: voorkomen, mitigeren, schade uitkeren. Eerst wordt gekeken naar voorkomen van ongewenste effecten door maatregelen op watersysteemniveau (stap 1), dan mitigeren met maatwerk oplossingen voor percelen (stap 2) en als laatste optie uitkeren van schade (stap 3)
Stap 1
In de fase van het schetsontwerp werken we toe naar een ontwerp waarin de werking van het volledige systeem (Lage Raam en zijsystemen) wordt getoetst op grondwatereffecten en capaciteit van afvoer en waarin knelpunten waar mogelijk met maatregelen op systeemniveau worden opgelost.
Stap 2
Knelpunten als gevolg van de peilverhoging die op systeemniveau niet opgelost kunnen worden, worden besproken tijdens de keukentafelgesprekken met als doel mitigatie (= voorkomen van negatieve effecten) op perceelsniveau te bepalen. Hierbij is steeds sprake van een lokale afweging in samenspraak met de grondeigenaar.
Stap 3
Als knelpunten ook niet op perceelsniveau opgelost kunnen worden, dan kan achteraf bij optreden van schade als gevolg van grondwaterstandverandering gebruikt gemaakt worden van de regulieren schaderegeling van Waterschap Aa en Maas.
Alle oplossingen, zowel op watersysteemniveau als maatwerk op perceelniveau, worden afgewogen op basis van meerdere factoren. Deze factoren zijn onder andere, mate waarin invulling wordt gegeven aan de doelen van het project, mate waarin het knelpunt wordt opgelost, technische haalbaarheid, financiering en planning.
Onderhoud, en daarmee maaibeheer, is onderdeel van het ontwerpproces bij deelproject Lage Raam. Beheer en onderhoud wordt afgestemd met de toekomstige beheerders van gebieden. Dit kan het waterschap zelf zijn, maar ook natuurorganisaties of particulieren die een perceel zelf ontwikkelen/realiseren. Het beheer- en onderhoudsplan is integraal onderdeel van het Projectbesluit. Dit beheer en onderhoudsplan wordt getoetst aan het Beheerplan Watersysteem van het Waterschap, waarin in hoofdstuk 5 het onderhoud van watergangen wordt beschreven.
In het voorlopig ontwerp wordt voor stuw Kammerberg een peilverhoging van 20 cm naar 8,30 m + NAP meegenomen.
In het voorlopig ontwerp wordt voor stuw Meisevoort een peilverhoging van 55 cm naar 8,40 m + NAP meegenomen.
Ja, er zijn meerdere kleilagen meegenomen in het model. De kleiafzetting ter plaatse van de Lage Raam is meegenomen, maar ook klei- en of leemlagen die verder weg van de Lage Raam liggen.
Voor effecten op bomen en tuinen gaan we in gesprek met de betreffende grondeigenaar. Dit doen we alleen daar waar we een verandering verwachten. We bespreken daarin de berekende grondwaterveranderingen en wat dit mogelijk betekent voor die specifieke situatie.
Begin 2020 is het meetnet uitgebreid met extra peilbuizen. Hiermee is een zeer uitgebreid meetnet ontstaan dat voldoet als basis voor het grondwatermodel. Zie vraag over 0-meting. Na de peilverhoging gaan we de effecten monitoren, waarvoor we een nog fijnmaziger netwerk willen. Daarnaast was de wens uit de streek om op een aantal locaties een meetpunt bij te plaatsen. Daarom is in begin 2022 het netwerk uitgebreid met zo'n 10 peilbuizen.
Op de projectpagina van Gebiedsplan Raam wordt de laatste informatie over de verschillende projecten in het gebied gedeeld. Daarnaast kunt u zich aanmelden voor de nieuwsbrief om periodiek de laatste ontwikkelingen te kunnen volgen.
Tegelijk met maatregelen voor een robuuster systeem worden ook maatregelen genomen ter bescherming van Grave voor hoogwater uit het achterland. De stuw Egweg krijgt een dubbelfunctie. Voor de waterberging wordt de nieuwe stuw Egweg aangelegd in een nieuwe kering, haaks op de Graafsche Raam. De inschatting is dat eens per 100 jaar de waterberging gevuld zal zijn. De waterberging vindt nagenoeg geheel plaats op natuurgronden. De inzet van waterberging hangt sterk samen met de Maas en wordt ingezet als deze langdurig hoog is en gemaal Van Sasse niet voldoende kan afvoeren. Het gemaal is recent gerenoveerd en de capaciteit is daarmee reeds vergroot. De MER- en bestemmingsplanprocedure voor de waterberging is volledig doorlopen, opgenomen in het bestemmingsplan en terug te lezen online. De plannen zijn openbaar gecommuniceerd via de Staatscourant 2019 en 2020 (respectievelijk 48250 en 19951) en via het Gemeenteblad Grave 2019 en 2020 (respectievelijk 212208 en 87282).