Veelgestelde vragen Groenprocedure
Wij maken gebruik van de gegevens uit het Kadaster. Ben je geen eigenaar meer of zijn de gegevens niet juist, dan dien je dit door te geven aan het Kadaster. Meer informatie vind je op www.kadaster.nl.
Voor beperkte snoeiwerkzaamheden hoef je geen omgevingsvergunning aan te vragen. Ga je een boom drastisch snoeien of helemaal kappen, dan kun je via het Omgevingsloket checken of je een vergunning nodig hebt. De regels verschillen per gemeente.
In beginsel niet. Wil je toch nieuwe bomen of struiken planten of iets plaatsen in de 5 meter obstakelvrije zone, gemeten vanaf de insteek van de A-watergang (beschermingszone), dan heb je een vergunning van het waterschap nodig. Dit kun je regelen via deze website.
De laatste maaiperiode is in september of oktober. Het najaar en de winter zijn de beste tijd om te snoeien. In het voorjaar is snoeien niet wenselijk in verband met de aanwezige flora en fauna, zoals nesten van vogels.
Heb je van ons een persoonlijk bericht en/of brief ontvangen omdat je moet snoeien? Dan staat in de brief de datum waarop je klaar moet zijn.
Tenzij anders aangegeven moet aan beide zijden van de watergang een strook van 5 meter breed en 4 meter hoog vrij zijn van overhangend hout.
Je bent zelf verantwoordelijk voor het onderhoud en snoeien van groen. Kun of wil je dit niet zelf doen? Dan kun je een aannemer of hovenier inschakelen om dit voor je te doen.
Wij komen kort na de in de brief genoemde datum controleren. Ben je eerder klaar, dan vinden we het fijn als je dit aan ons doorgeeft. Desgewenst kunnen we eerder komen kijken.
Iedere aanliggende eigenaar (ook een gemeente of andere instantie) spreken we aan en schrijven we aan als er sprake is van bomen of takken die een belemmering vormen voor het onderhoud.
Als je het niet eens bent met de brief kun je een zienswijze indienen. Dit mag op grond van artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht. Je kunt hiervoor een mail sturen naar slootonderhoud@aaenmaas.nl
De regels en afmetingen voor obstakelvrije zones zijn vastgelegd in de Waterschapsverordening en de Legger.
Om ervoor te zorgen dat water goed kan doorstromen, voeren wij doelmatig onderhoud uit. Daarom moeten sloten en beken goed bereikbaar zijn. Er moet aan beide zijden van de watergang een strook van 5 meter – de zogenaamde beschermingszone – vrij zijn van obstakels, zodat wij ons werk kunnen doen. Het kan zijn dat struiken of takken de doorgang van machines (bijvoorbeeld een kraan of tractor) hinderen, bijvoorbeeld als takken te veel over de beek of sloot hangen. Ook als we het onderhoud met de hand uitvoeren (bosmaaier), moet er een strook langs de sloot of beek bereikbaar zijn en vrij van overhangend hout. Dat is ook vastgelegd in de Waterschapsverordening.