Zoeken
Het waterschap voert het peilbeheer uit met behulp van eigen (gebieds)kennis en kunde van de peilbeheerders en met technische ondersteuning en advisering door specialisten. Eens in de 10 jaar bespreekt het waterschap met belanghebbenden in een gebied de na te streven peilen. Gezien de afweging van doelen is een vast streefpeil in de meeste gevallen gewenst. Daarmee laat het waterschap het traditionele beheer van lage winter- en hoge zomerpeilen, achter zich. De peilbeheerder heeft met beheermarges de mogelijkheid om in te kunnen spelen op droge en natte omstandigheden en de weersvoorspellingen. Om droogte te voorkomen zorgen we dat er zoveel mogelijk neerslag in de bodem blijft of naar het grondwater kan. Tegelijkertijd is het nodig dat we bij extreem grote hoeveelheden neerslag de wateroverlast beperken. Dit kan bijvoorbeeld op afstand gestuurd worden via automatische stuwen.
Onderdeel van het Gebiedsplan Raam is dat we zorgen voor een goed waterpeil voor landbouw en natuur door het peilbeheer te optimaliseren. Zo zijn streefpeilen opnieuw vastgesteld (o.b.v. de GGOR visie) met de nota peilbeheer. Maar wat zijn streefpeilen en hoe werkt dit in de praktijk? En wat doet het waterschap tijdens droogte, wat als het te nat is? In onderstaande animatie leggen we het uit.
De term streefpeil gaat niet over grondwaterstanden, maar over het oppervlaktewater. Het waterschap beheert met behulp van stuwen de oppervlaktewaterpeilen en beïnvloedt daarmee de grondwaterstanden. Er bestaat dus geen streefpeil voor grondwaterstanden.
Ja, de Nota Peilbeheer geeft kaders om beter in te spelen op extreme weersomstandigheden, zoals perioden van hevige neerslag of juist droogte.
Peilbeheer is een belangrijk instrument om de waterschapsdoelen, te weten een veilig en bewoonbaar gebied, voldoende water en een robuust watersysteem en gezond en natuurlijk water te behalen. Niet alleen het voorkómen van wateroverlast voor landbouw, stedelijk gebied, natuur en recreatie bepaalt het peilbeheer. Ook wateraanvoer, water vasthouden en de Kaderrichtlijn Water stellen hier eisen aan. Het gaat om (waterschaps)doelen die vaak niet allemaal tegelijkertijd haalbaar zijn: daarom moet er een afweging worden gemaakt. Daarvoor wordt het kader beschreven in de Nota Peilbeheer. De Nota Peilbeheer is te vinden op de website van waterschap Aa en Maas: Peilbeheer en peilbesluit - waterschap Aa en Maas . Het ontwerp voor Lage Raam wordt getoetst aan dit beleidsdocument.
Per stuw is bekeken welk peil het beste aansluit bij de functies van het omliggende gebied. Voor de hoger gelegen gronden in de Raamvallei geldt dat het grondwater te laag staat voor de functie. Hier is door de grondgebruikers/beheerders gevraagd om extra water vast te houden. Voor lager gelegen gronden is de wens om water snel af te voeren, maar is natuur wel gebaat bij een hogere grondwaterstand. Uiteindelijk zijn de voor en nadelen van de verschillende scenario's samen met de opgave voor de inrichting van een moerasbeek afgewogen. Het waterschapsbestuur heeft op 19 april 2022 duidelijkheid gegeven over een aantal uitgangspunten waaronder de stuwpeilen. Deze zijn te lezen in het nieuwsbericht.
De stuw op deze plek krijgt een dubbelfunctie;
- waterberging om de bebouwde omgeving van Grave te beschermen tegen wateroverlast, het waterbergingsgebied ligt direct bovenstrooms van de stuw. Wanneer de waterberging ingezet moet worden, zorgt stuw Egweg dat het water wordt tegengehouden en niet richting de Maas stroomt.
- verhogen waterpeil bovenstrooms ten behoeve van de NNB-natuurdoelen. Het Raamdal op deze locatie bestaat voor belangrijk deel uit NNB (Natuur Netwerk Brabant) gebied waar de peilverhoging gewenst is. De invloed ervan reikt tot voorbij Tongelaar waar de natuur gebaat is bij hogere (grond)waterpeilen.
We werken dus aan een systeem dat in de toekomst wateroverlast problemen kan opvangen, maar ook in tijden van droogte voldoende en schoon water biedt voor natuur en landbouw. Daarbij hebben we oog voor de percelen die nu al nat zijn. We hebben dit vertaald naar de opgaven: tegengaan van verdroging van natuurgebieden en voorraadbeheer voor de landbouw.
De peilverhoging heeft direct invloed op het oppervlaktewater. Tot hoever het effect doorwerkt ligt aan hoe hoog het peil van de stuw komt te staan. De hoogte van het peil wordt vastgelegd in het voorlopig ontwerp (VO), dan wordt ook duidelijk tot hoe ver de verhoging doorwerkt in het oppervlaktewater.
We spreken van te voren af wat het peil moet zijn en onder welke condities. Dit doen we in overleg met de direct betrokken grondeigenaren. Na de verhoging blijven we nog 5 jaar de situatie goed monitoren. In het monitoringsplan dat we vooraf maken wordt vastgelegd hoe er gehandeld wordt bij afwijkende effecten.
Door geleidelijk, in meerdere kleinere stappen het waterpeil te verhogen krijgt het gebied de kans om stapsgewijs aan de nieuwe situatie te wennen en kunnen we gezamenlijk zorgvuldig de effecten evalueren. Dit geeft ook gehoor aan de wens vanuit de omgeving.